Hoofdstuk 11 Prijs
X
Introduction
Prijsbeslissingen
Overzicht verschillende methoden
Kostengeorienteerd
Voorbeeld kostprijs plus
Handelsmarges opslag
marges ingevuld
Omzet, winst , kosten, omloopsnelheid
Omloopsnelheid voorraad en omzetsnelheid
Break Even Analyse
BEA BEO grafisch
Target-rate of return Rendementsmethode
Target return grafisch
Afnemer georienteerde prijs
Yield pricing
Prijselasticiteit
prijsgevoeligheid kopers
Prijselasticiteit van de vraag
Prijselasticiteit grafisch
Kruiselasticiteit
Wet van Engel
Engelkromme
Inkomenselasticiteit
Prijstactieken
Prijsdiscriminatie
Psychologische prijzen
Vraagcurve psychologische prijs grafisch
Concurrentie georienteerd
Eindprijs min methode
Eindprijs min ingevuld
Marktvormen
Kenmerken marktvormen
Overzicht prijsstrategien
00:00
/
00:00
CC
Indeling
van
hoofdstuk
11
Prijsbepaling
•
11.1
Kostengeoriënteerde
prijsbepaling
•
11.2
Afnemergeoriënteerde
prijszetting
•
11.3
Concurrentiegeoriënteerde
prijszetting
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Prijsbeslissingen
Ondernemingsdoelstellingen
Marketingdoelstellingen
Marketingbeleid
Prijsdoelstellingen
H10
Prijsstrategie
Prijstactiek
Implementatie
en
terugkoppeling
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Prijsbepaling
Kosten-
georiënteerd
Kostprijs-plusmethode
Handelsmarge/opslag
Break-evenanalyse
Target
pricing
Afnemer-
georiënteerd
Prijselasticiteit
Kruiselasticiteit
Inkomenselasticiteit
Yield-pricing
Concurrentie-
georiënteerd
Eindprijs-minmethode
Premium-pricing
Discount-pricing
Me
too
pricing
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Kostengeoriënteerde
prijsbepaling
verkoopprijs
op
basis
kostprijs:
1
Kostprijs-plusmethode
of
cost
plus
pricing:
integrale
kostprijs
of
inkoopprijs
van
een
product
te
verhogen
met
een
vast
percentage
voor
de
winst.
2
Variabele
kosten
calculatie
of
direct
costing:
alleen
de
variabele
kosten
per
product
basis
voor
de
prijsbepaling
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Kostprijs-plusmethode
Variabele
kosten
€
30,-
Constante
kosten
-
10,-
Directe
kosten
€
40,-
Opslag
indirecte
kosten
5%
-
2,-
Integrale
kostprijs
€
42,-
Winstopslag
25%
vd
kostprijs
-
10,50
Verkoopprijs
€
52,50
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Kostprijs-plusmethode
-
2
Variabele
kosten
€
30,-
Constante
kosten
-
10,-
Directe
kosten
€
40,-
Opslag
indirecte
kosten
5%
-
2,-
Integrale
kostprijs
€
42,-
(
75%)
Winstopslag
25%
vd
verkoopprijs
-
??,??
(
25%)
Verkoopprijs
€
??,??
(100%)
Winstmarge:
25/75
x
42
=
€
14,-
Verkoopprijs:
100/75
x
42
=
€
56,-
Directe
kosten
€
40,-
Opslag
indirecte
kosten
5%
-
2,-
Integrale
kostprijs
€
42,-
(
75%)
Winstopslag
25%
vd
verkoopprijs
€
14,-
25%)
Verkoopprijs
€
56,-
Handelsmarge/opslag
Prijscomponent
Producent
Groothandel
Detaillist
kostprijs
/
inkoop
winstopslag
€
40,-
verkoopprijs
Winstopslag:
Producent
=
25%
van
de
kostprijs
Groothandel
=
20
%
van
de
inkoopprijs
Detaillist
=
40
%
van
de
verkoopprijs
Handelsmarge/opslag
Prijscomponent
Producent
Groothandel
Detaillist
kostprijs
/
inkoop
winstopslag
€
40,-
(100%)
€
10,-
(
25%)
€
50,-
(100%)
€
10,-
(
20%)
Winstopslag:
Producent
=
25%
van
de
kostprijs
Groothandel
=
20
%
van
de
inkoopprijs
Detaillist
=
40
%
van
de
verkoopprijs
Omzet,
winst
,
kosten,
omloopsnelheid
(©
Noordhoff:
Bron:
Verhage,
inleiding
Marketing,
Noordhoff
978-90-207-3308-2)
Omloopsnelheid
voorraad
(omzetsnelheid)
Hoe
vaak
gemiddeld
genomen
de
voorraad
omgezet
wordt
in
geld.
synomiem:
omzetsnelheid
voorraad
Omzet(in
een
jaar)
in
verkoopprijzen/
gemiddeld
voorraad
in
verkoopprijzen
(in
een
jaar)
Omzet(in
een
jaar)
tegen
inkoopprijzen
(IWO)
/
gemiddeld
voorraad
tegen
inkoopprijzen
(in
een
jaar)
tegen
verkoopprijzen
=
€100.000
gemiddeld
voorraad
verkoopprijzen
=
€50.000
omloopsnelheid
=
2
Misconceptie:
(gemiddelde)
opslagduur
voorraad;
Deze
bedraagt
1/2
x
365
dagen
is
183
dagen
(half
jaar)
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Break
Even
Analyse
Break
even
afzet:
het
aantal
dat
je
minimaal
moet
verkopen
om
geen
verlies
te
maken.
Break
even
omzet:
het
geldbedrag
dat
je
minimaal
moet
verkopen
om
geen
verlies
te
maken
Break
even
point
(kritieke
punt):
Punt
waarbij
je
geen
winst/
verlies
maakt
Voorbeeld:
VP
=
€80,-
varkn
pst.
€
30;
C
=
€10.000,-
BEA:
Per
product
is
de
Dekkingsbijdrage
80
–
30
=
€50
Constante
kosten
die
ik
moet
terugverdienen:
€10.000
->
BEA:
10.000/50
=
200
stuks
->
BEO:
200
x
80
=
€16.000
©
Economie
Leer
Kracht
2011
VP:
80
Var
KN
pst:
5.500/200=
30
Const
kn:
10.000
(©
Noordhoff:
Bron:
Verhage,
inleiding
Marketing,
Noordhoff
978-90-207-3308-2)
Target-rate
of
return/
Rendementsmethode
gewenste
rendement
op
de
investeringen
(ROI)
bij
de
vaste
kosten
optellen
om
deze
ook
terug
te
verdienen
Var
KN
pst:
5.500/200=
€27,50
Const
kn:
€10.000
Roi=
25%
V:
€20.000
(investering)
Verwachte
afzet
=
27,50+
15.000/500
=€57,50
Target
–
return
break
even
punt:
10.000
+
5.000
(57,50-27,50)
=
300
stuks
©
Economie
Leer
Kracht
2011
(©
Noordhoff:
Bron:
Verhage,
inleiding
Marketing,
Noordhoff
978-90-207-3308-2)
Afnemergeoriënteerde
prijszetting
af
laten
hangen
van
waardeperceptie
van
afnemer
en
het
bedrag
dat
deze
voor
het
product
wil
betalen.
gebaseerd
op:
•
wat
product
in
ogen
afnemer
waard
is
(perceived-value-pricing)
•
de
marktprijs
of
gemiddelde
prijsniveau
concurrerende
producten
(going-rate-pricing).
vraag
consument
in
relatie
tot
bezetting
(yieldmanagement)
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Yield
pricing:
http://www.google.nl/imgres?imgurl=http://www.saiko.com/images/
goodnews/Image/vliegen/Ryanair_Logo.png&imgrefurl=http://www.saiko.com/news/goodnews_item.php?ID
=123&PHPSESSID=310b256fb0ecba73f42c74ad0870fb98&usg=__tGlTu2_Sz_HvMxdkD3aafYpgN84=&h=161&w=525&s
z=52&hl=nl&start=2&zoom=1&um=1&itbs=1&tbnid=6pjfrInT339imM:&tbnh=40&tbnw=132&prev=/images?q=ryan
air+logo&um=1&hl=nl&tbs=isch:1&ei=UJRSTcHmNY2XOtjN9K8H
ANd9GcThV2YMKuPIPzfATHoExpOCg_y
nq6LBL8nmiayy5tL3NWKe0vv14roq8-A
Prijselasticiteit
geeft
de
verandering
in
de
vraag
naar
een
product
als
gevolg
van
een
prijswijziging.
Gevolg
gedeeld
door
oorzaak:
∆
%
q
/
∆%
p
=
gevoeligheid
Als
de
uitkomst
X
=
<
-1,
is
de
prijs
elastisch.
Als
de
uitkomst
X
=
>
-1
of
0,
is
de
prijs
in-elastisch.
Elasticiteit
van:
-
de
vraag:
(Eq
p
)
-
kruiselasticiteit
(
E
qa
pb)
-
Inkomenselasticiteit:
(Ey)
-
reclame
(E
q
r
)
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Kopers
zijn
minder
prijsgevoelig
bij:
uniek
product
hoge
kwaliteit,
prestige
of
exclusiviteit
moeilijk
vervangbaar
kwaliteit
van
substituutproducten
moeilijk
te
vergelijken
de
prijs
van
product
laag
in
verhouding
tot
het
inkomen
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Ev
=
%
verandering
v/d
gevraagde
hoeveelheid
%
verandering
v/d
prijs
Ev
=
-
=
-
1
neutraal
Een
prijsverhoging
van
2
%
heeft
een
daling
v/d
vraag
van
2
%
tot
gevolg
Ev
=
-
0,5
inelastisch
Een
prijsverhoging
van
2
%
heeft
een
daling
v/d
+
2
(©
Noordhoff:
Bron:
Verhage,
inleiding
Marketing,
Noordhoff
978-90-207-3308-2)
Kruiselasticiteit
Ek
=
%
verandering
v/d
vraag
naar
goed
A
%
verandering
v/d
prijs
van
goed
B
Ek
=
<
0
Ek
=
>
0
-
Complementaire
(aanvullende)
goederen
-
Substituut
(vervangings)
goederen
het
effect
dat
een
verandering
in
de
prijs
van
een
bepaald
product
heeft
op
de
gevraagde
hoeveelheid
van
een
ander
product.
Inkomenselasticiteit
in
hoeverre
de
vraag
naar
een
product
(procentueel)
verandert
als
gevolg
van
een
(procentuele)
wijziging
in
het
inkomen
van
de
koper.
Wet
van
wordt
besteed
•
aan
primaire
behoeften
(zoals
voeding
en
levensonderhoud),
daalt;
•
aan
(zoals
kleding,
vervoer,
gezondheidszorg
en
recreatie),
stijgt.
©
Economie
Leer
Kracht
2011
(©
Noordhoff:
Bron:
Verhage,
inleiding
Marketing,
Noordhoff
978-90-207-3308-2)
Inkomenselasticiteit
Ey
=
%
verandering
v/d
vraag
%
verandering
v/h
inkomen
Ey
=
Inkomenselasticiteit
Ey
=
%
verandering
v/d
vraag
%
verandering
v/h
inkomen
Ey
=
goederen
Prijstactieken
Prijsdiscriminatie
uiteenlopende
prijzen
voor
hetzelfde
product
op
verschillende
markten
niet
gebaseerd
op
verschillen
in
plaats
(schouwburg)
–
het
type
afnemer
(studenten)
2
Psychologische
prijszetting
prijsbepaling
waarbij
men
rekening
houdt
met
de
prijsbeleving
door
kopers,
zoals
bij
het
gebruik
van
onafgeronde
eindprijzen
(€
399)
©
Economie
Leer
Kracht
2011
(©
Noordhoff:
Bron:
Verhage,
inleiding
Marketing,
Noordhoff
978-90-207-3308-2)
Concurrentiegeoriënteerde
prijszetting
o.a.:
1
Imitatieprijszetting
(me-too-pricing),
dezelfde
prijs
als
andere
aanbieder
op
de
markt.
2
Premiumprijszetting
(premium-pricing),
hogere
prijs
dan
belangrijkste
rivalen
Economie
Leer
Kracht
2011
Eindprijs-min
methode:
vanuit
verkoopprijs
terugrekenen
of
dit
rendabel
is
voor
het
bedrijf
(meestal
vanuit
marktprijs)
Eindprijs-minmethode
Prijscomponent
Producent
Groothandel
Detaillist
kostprijs
/
inkoop
winstopslag
€
??,-
(???%)
€
??,-
(???%)
€
??,-
(???%)
€
??,-
(???%)
€
??,-
(???%)
€
??,-
(???%)
Verkoopprijs
€
??,-
(???%)
€
??,-
(???%)
€
357,-(???%)
Detaillist
=
40
%
van
de
verkoopprijs
excl.
19%
btw
Eindprijs-minmethode
-
2
Prijscomponent
Producent
Groothandel
Detaillist
kostprijs
/
inkoop
winstopslag
€
100
(100%)
€
50
(
50%)
€
150
(100%)
€
30
(
20%)
€
180
(
60%)
€
120
(
40%)
Verkoopprijs
ex
btw
€
150
(150%)
€
180
(120%)
€
300
(100%)
Winstopslag:
Producent
=
50%
van
de
kostprijs
Groothandel
=
20
%
van
de
inkoopprijs
Detaillist
=
40
%
van
de
verkoopprijs
Marktvormen
Homogeen
Heterogeen
1
aanbieders
Product
in
ogen
consument
monopoly
oligopoly
enkele
veel
volledige
mededinging
monopolistische
concurrentie
©
Economie
Leer
Kracht
2011
Prijsstrategieën
Afroomprijspolitiek
Penetratieprijspolitiek
Stay-out
pricing
Put-out
pricing
Yieldpricing
Prijsdifferentiatie
Prijsdiscriminatie
Me-too
pricing
Discount
pricing
Going
rate
pricing
Premium